Erik is erg druk en vaak boos, ook naar andere kinderen toe. Hij houdt van stoeien, heeft veel energie en plast weer in bed. Op school kan hij zijn energie niet altijd kwijt. Erik is een open, enthousiaste jongen die alles goed in zich opneemt. Zo’n jongentje dat alles ziet, hoort en voelt. Hij is 8 jaar en komt samen met zijn vader.
Zijn ouders zien dat hij zichzelf regelmatig voorbij loopt en zich dan verliest in steeds wilder en enthousiaster worden. Ze hebben van alles geprobeerd, maar het bedplassen blijft. Ze gunnen hem om meer bij zijn rust te kunnen komen. En eigenlijk ook zichzelf, want het drukke, boze gedrag van Erik vraagt ook veel van hen.
Erik ligt een beetje te wiebelen op de bank. Ik vind dat prima, stilliggen is niet te doen voor kinderen en hoeft ook niet. Ik kan heel goed voelen of ze aanwezig zijn in het bewegen of het onbewust gebruiken om niet naar hun rust te hoeven gaan. Rust en ontspanning kan voor sommige kinderen een beetje spannend zijn, ze bewegen niet voor niets zoveel. Met een beetje hulp kunnen ze ervaren hoe fijn het kan zijn.
In het lijfje van Erik zit veel opgebouwde spanning. Ondertussen kletst hij een lekker eind weg, over school, wat hij leuk vindt en niet zo leuk vindt, dat graag zou willen boksen of judoën. Ongemerkt vertelt hij me met zijn woorden en zijn lijf waar zijn gevoel en zijn hoofd nog niet samen (kunnen) komen. Wat maakt dat hij niet goed kan verwerken wat hij allemaal ziet, hoort en voelt en zich ontlaadt in druk, boos gedrag en bedplassen.
Erik kan te weinig zijn energie kwijt. Hij ziet en hoort veel, ook veel wat hij door zijn leeftijd nog niet kan plaatsen, maar wel aanvoelt. Hij slaat het allemaal op in zijn lijfje. Hij heeft zijn voelsprieten wijd uitstaan en door al die indrukken is het moeilijk voor hem om bij zijn rust te komen. Hij kan zijn gevoelens niet goed kwijt. Hij heeft er de woorden nog niet voor en fysiek wordt hij te weinig uit gedaagd. Hij heeft ook fysieke tegenwicht nodig om de spanning in zijn lijf te ontladen.
Als ik dat terug geef aan vader, geeft hij aan dat ze thuis gevoel en (negatieve) ervaringen al pratend een plekje proberen te geven. Niet te veel voelen, maar doorgaan. Dat was ook zo in zijn ouderlijk huis. Hij houdt zelf niet zo van sporten en stoeien zoals jongens dat kunnen doen. Hij houdt meer van muziek luisteren, in de natuur zijn en een boek lezen. Hij is een binnenvetter.
Ik vraag vader om mee te voelen met zijn zoon op de bank. Hij kan zien wat het met Erik doet als hij meer ontspannen wordt en hij voelt zichzelf ook meer ontspannen worden. Hij merkt hoe prettig dat is. Hoe zou het voor vader zijn als hij meer in beweging komt, net als zijn zoon en zijn gevoelswereld meer laat zien aan de buitenwereld. Niet alleen in het praten, juist in het doen. Tijd te nemen om te ontspannen en zijn gevoel niet te veel te analyseren, maar toe te staan.
Langzaam voel ik Erik steeds meer ontspannen worden. Hij beweegt nog steeds, maar hij is zichtbaar rustiger en zachter. Na afloop gaan Erik en ik altijd even boksen. Hij plaagt me in het boksen en is tegelijk voorzichtig in zijn fysieke spel naar mij. Hij laat zien dat hij zich kan beheersen en oog heeft voor de ander. Vader ziet hoe goed het stoeien en boksen Erik doet.
Eriks moeder komt een keer mee. Ze heeft natuurlijk gehoord hoe de behandeling voor Erik en vader was. Ze herkent zichzelf in dat ze de neiging heeft om maar door te gaan. Ze is druk, kan zich niet zo goed ontspannen en ontploft als de spanning teveel is opgelopen. Iets wat ze heel vervelend vindt.
Erik is een keer of drie geweest. Het bedplassen is gestopt. Vader en zoon gaan vaker samen naar de bossen om te fietsen of op ontdekkingstocht. Erik mag op judo, hij is minder vaak boos, meer ontspannen en ook op school gaat het beter. Vader geniet van samen met zijn zoon in de bossen zijn en hij zoekt meer fysieke ontspanning op. Hij merkt hoe goed hem dat doet.
Moeder komt voor een aantal sessies op de bank. Ze ervaart hoe ze meer kan ontspannen, waar ze zichzelf schrap zet in het maar doorgaan en haar controle behoefte. Aan het einde van het traject is ze rustiger, herkent eerder dat ze spanning opbouwt en weet dan wat ze kan doen, zodat ze niet hoeft te ontploffen. Ze laat haar gevoel meer toe en voelt zich meer ontspannen.
Voor Erik is het goed geweest dat hij heeft ervaren hoe fijn het is om bij zijn rust te kunnen zijn, daardoor is het makkelijker voor hem om dit toe te laten. Hij heeft meer fysieke uitdaging gevonden in judo en met zijn vader in de bossen. Wat hem vooral heeft geholpen is dat zijn ouders bereid waren om in de spiegel van het gedrag van hun zoon te kijken. Dat dit hebben opgepakt, gezorgd dat ze zelf lekkerder in hun vel zitten en daarmee hun zoon hebben geholpen. Ze leven Erik voor hoe hij zijn spanning kan ontladen en bij zijn rust kan komen.
Al kan het kind beide ouders spiegelen, het hoeft niet. Meestal komt één van beide ouders mee. Het kind helpt de ouder en de ouder het kind. Mooi voorbeeld van win-win. En daarom neem ik altijd beide mee.
Geralda